In de Volkskrant werd een opiniestuk van chirurg dr. C.M.A. Bruijninckx, verbonden aan U-Clinic, over het gebruik van operatierobots gepubliceerd. Hierbij de volledige tekst:
Nu chirurgen verbieden van een operatierobot gebruik te maken hindert ontwikkeling
“Zorgverzekeraars willen de opmars van operatierobots remmen of zelfs onmogelijk maken. Zogenaamd omdat de resultaten die met de inzet van deze robots worden behaald, niet beter zouden zijn dan met de ‘oude’ technieken. Ik begrijp die eis niet dat een nieuwe techniek onmiddellijk beter moet presteren dan de bestaande techniek(en). Een nieuwe techniek waarvan artsen vermoeden dat die de behandeling van zieken in belangrijke mate zou kunnen verbeteren, dient goed onderzocht te worden. Bij dat onderzoek hoort goed gereguleerde toepassing van de techniek in de praktijk zodat noodzakelijke aanpassingen gemaakt kunnen worden.
Een nieuwe techniek heeft ontwikkelingstijd nodig. De sterfte na de eerste hartoperaties was aanzienlijk. De Amerikaanse chirurg John Gibbon had in 1952 de eerste hart-longmachine gebouwd die bij dierexperimenteel onderzoek goed bleek te werken. De eerste mens die hij m.b.v. dit apparaat opereerde in 1952 was een 15 maanden oud meisje. Zij stierf tijdens de ingreep. De tweede, een 18 jarige vrouw, werd met succes geopereerd. Pas een jaar later werd deze serie van twee vervolgd met hartoperaties bij twee meisjes van 5 jaar oud. Beiden stierven. Gibbon heeft daarna nooit meer een hartoperatie gedaan. Andere (Amerikaanse, Zweedse en Canadese) chirurgen hebben de machine van Gibbon verder ontwikkeld en deze chirurgische behandeling doorgezet ondanks de aanvankelijk hoge sterfte.
Zonder hun moed en doorzettingsvermogen zou de hartchirurgie zich pas veel later hebben ontwikkeld. Hetzelfde geldt voor de eerste chemotherapeutische behandelingen. Die is voor het eerst toegepast in de jaren 50 van de vorige eeuw bij kinderen met acute leukemie, een destijds altijd fataal verlopende kinderkanker. De eerste resultaten waren verschrikkelijk. Veel kinderen stierven als gevolg van complicaties van de behandeling. Door stug door te gaan leerden deze artsen doseringen en toedieningsschema’s aan te passen en geleidelijk aan begonnen zij kleine succesjes te boeken.
Nu is kinderleukemie vrijwel altijd te genezen met uitgekiende chemotherapie. Bij de ‘gewone’ laparoscopische chirurgie (kijkoperaties) zijn bewegingen die iets gecompliceerder zijn dan iets aanpakken en knippen al heel lastig. Het aan elkaar koppelen van twee darmdelen met naald en draad, waarvoor een chirurg bij open buik zijn hand niet omdraait, wordt een tantaluskwelling wanneer hij dat voor het eerst laparoscopisch probeert. Het leggen van een knoop is in dat stadium van de leercurve een taak die vele minuten vergt, terwijl diezelfde chirurg normaal een drietal knopen binnen 5 seconden legt. De onnatuurlijke bewegingen geven abnormale stress op handen en polsen, ja zelfs op het hele lichaam van de chirurg. Intussen zijn het instrumentarium en de camera’s voor laparoscopische chirurgie aanzienlijk verbeterd. Maar er is zeker ruimte voor verbetering van het scopische operatieproces zelf en deze operatierobots maken daar een begin mee. De chirurg zit in een hoek van de operatiekamer achter een beeldscherm en ziet een vergroot driedimensionaal beeld van het operatieterrein. Zijn handen bedienen twee gecomputeriseerde handvatten die zijn hand- en polsbewegingen naadloos vertalen in bewegingen van de instrumenten die hij tevoren in de buik heeft ingebracht. Met knopjes kan hij zijn actie, bv. knippen, dichtschroeien of hechten, bepalen. De instrumenten volgen naadloos bewegingen die met de hand in de handvatten makkelijk te maken zijn en die zonder robot razend moeilijk zouden zijn.
En de ontwikkeling gaat voort, ondanks tegenwerking van zorgverzekeraars in vele landen. Zo kan de computer hartbewegingen razendsnel compenseren zodat het voor de operateur lijkt of het hart niet beweegt. Op die manier zal het mogelijk worden een bypass (omleiding) op het kloppende hart te maken zonder de borstkas te openen en zonder de patiënt aan een hart-longmachine te hoeven leggen. De meeste sterfte na hartoperaties (die overigens relatief gering is: <3%) wordt veroorzaakt door het gebruik van de hart-longmachine. Nu chirurgen verbieden van een operatierobot gebruik te maken, zou een belangrijke ontwikkeling in de minimaal invasieve chirurgie stilleggen. Een ontwikkeling waarvan niemand het einde kan voorspellen. De chirurgen die ingaan tegen de meute die het gebruik van de operatierobot veroordelen, verdienen alle lof.”
dr. C.M.A. Bruijninckx, chirurg
verbonden aan U-Clinic